In de Naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
Usoel ad-Dien (Fundamenten van Religie) voor Kinderen
De lessen ‘Usoel ad-Dien voor Kinderen’ hebben als doel om kinderen van 8 t/m 12 jaar oud, kennis te laten maken met de basis van onze Aqidah (geloofsovertuiging).
Deze lessen zijn geschreven door deskundigen en docenten van ‘Het huis van kinderen en tieners’ van de organisatie Mohammad Foundation.
Les 5: Basier betekent Hij die van alles op de hoogte is
(Tawhied - deel 4)
Auteur: Zahra Moradi
Vertaling: Sayed Sadjad Alawy & Sayed Ali Djawad Alawy
Met dank aan: Simin Rafati, Fatemeh Arzani, Milad Daliri
Herinnering: Wij moeten onthouden dat Allah (swt) van al onze gedachtes en daden op de hoogte is. Laten wij niet iets doen, wat Hem ontevreden maakt. (Zelfcontrole)
Inhoud van de les:
Goed, vandaag zullen wij een andere naam van de Schone namen van Allah leren kennen.
{De docent schrijft het woord Basier op het bord.}
Basier betekent iemand die van alles op de hoogte is en er is niks waar Hij niet van op de hoogte is. Althans, het is niet zo dat Allah (swt) ogen heeft en dat Hij ons ziet met Zijn ogen. Allah (swt) is niet zoals ons, dat Hij ogen, oren, handen en voeten zou hebben. Wanneer wij zeggen dat Allah (swt) Basier is, bedoelen wij dat Hij op de hoogte is van alles wat wij doen en dat er niks is wat wij stiekem kunnen doen, zonder dat Hij daarvan op de hoogte is.
{De docent vertelt het volgende verhaal, zodat de kinderen het beter begrijpen.}
Vroeger, lang geleden, was er een leraar die een aantal leerlingen had. Ondanks dat alle leerlingen slim en intelligent waren, gaf de leraar meer aandacht aan een van de leerlingen genaamd Ibrahim. Dit zorgde ervoor dat de andere leerlingen jaloers werden. Zij vroegen zich af: ‘Wat maakt hem beter dan ons in de ogen van de leraar?’
Op een dag vonden de kinderen het genoeg en zij stapten naar de leraar om hem hiernaar te vragen.
De leerlingen vroegen: ‘Meester, waarom houdt u meer van Ibrahim dan van ons? Wat voor goedheid heeft u in hem gezien, wat wij niet hebben?’
Hun leraar pauzeerde even en zei toen: ‘Lieve kinderen, ik hou van jullie allemaal, maar Ibrahim heeft iets, wat ervoor zorgt dat ik op een speciale manier respect voor hem heb.’
De leerlingen vroegen: ‘Wat dan?’
De leraar antwoordde: ‘Jullie zullen hier snel achter komen.’
De volgende dag, kwam de leraar de klas binnen met een doos vol mandarijnen en hij gaf iedere leerling 1 mandarijn en zei: ‘Breng deze mandarijn met jullie mee en pel de mandarijn op een plek waar helemaal niemand jullie kan zien en breng het morgen weer mee naar school. Niemand mag jullie tijdens het pellen van de mandarijn zien, dus let goed op bij het kiezen van een goede plaats voor het pellen.’
De leerlingen, die verbaasd waren over wat de leraar zei, pakten hun mandarijn en gingen weg. Eenieder van hen zocht een plekje en deed zijn best om op zo een manier hun mandarijn te pellen, dat niemand hen zou zien.
De volgende dag, kwamen alle leerlingen de klas binnen met een gepelde mandarijn, behalve Ibrahim. Hij hield zijn hoofd omlaag met zijn mandarijn in de hand, in dezelfde staat als toen hij hem de dag ervoor had gekregen. Het gelach van de kinderen begon.
De leraar keerde zich naar Ibrahim toe en vroeg: ‘Waarom heb jij jouw mandarijn niet gepeld?’
Ibrahim antwoordde: ‘Omdat ik geen plek kon vinden waar ik alleen zou zijn en waar niemand mij zou zien.’
De leerlingen begonnen te lachen en maakten Ibrahim belachelijk. De leraar keek boos naar hen, draaide zich in de richting van Ibrahim en zei: ‘Dus jij hebt geen plek kunnen vinden waar jij alleen zou zijn?’
Ibrahim zei: ‘Ik heb heel hard geprobeerd, om een plek te vinden waar niemand mij zou zien, maar overal waar ik kwam, was ik er zeker van dat Allah (swt) mij zou kunnen zien. Hierom, kon ik uw opdracht niet uitvoeren.’
De leraar glimlachte vriendelijk en zei tegen de kinderen: ‘Zien jullie nu, waarom ik bijzonder veel respect heb voor Ibrahim? Want hij is verstandig en weet dat Allah (swt) ons altijd en overal ziet en dat Hij op de hoogte is van onze handelingen, daden en zelfs onze gedachtes en intenties. Daarom probeert hij (Ibrahim) nooit iets te doen wat ervoor zou kunnen zorgen dat Allah (swt) verdrietig en ontevreden over hem zou worden.’
Ja, mijn lieve kinderen: Er is geen plaats waar Allah (swt) niet is en waar hij ons niet kan zien. Alles wat wij doen, zelfs alles wat wij denken, Allah (swt) is ervan op de hoogte.
Daarom wordt Hij Basiergenoemd, oftewel Hij die alles ziet en van alles op de hoogte is.
Laten wij ook proberen om net als Ibrahim, hierop te letten. Het zal eens voorkomen dat onze vader, moeder, leraar, vriend of bekende er niet is en dat wij alleen zijn. Op dit soort momenten is het mogelijk dat de duivel (Shaytan) naar ons toe komt en zegt: ‘Er is nu toch niemand, doe deze slechte daad’.
Onthoud! Het klopt dat onze vader, moeder of een oudere niet aanwezig is, maar Allah (swt) is dan wel aanwezig: Allah (swt) ziet het.
Is het nu zo dat wij bij het begaan van een slechte daad ons schamen voor onze vader en moeder en het niet voor hun neus doen, maar ons niet hoeven te schamen voor de lieve Allah (swt), die ons heeft geschapen en ons zoveel zegeningen en mogelijkheden heeft gegeven, zodat wij goed en eerlijk kunnen leven? Is het verdrietig maken van Allah (swt) niet erg? Laten wij dus goed opletten, dat wij niets doen waarmee wij Allah (swt) verdrietig maken.